Analoge fotografie
Het werd hoog tijd voor een nieuw zelfportret. Ik heb met het project rond zelfportretten echt wel hogere ambities dan “de fotograaf achter de camera”-look. No worries. Maar deze mocht niet ontbreken. Toegegeven, het ging in dit geval niet om mij maar ik had een foto van de camera nodig voor mijn intstagram. Twee vliegen, één klap, je kent het wel. Maar waarom die camera dan? (Lees verder onder de foto!)
Hoewel ik op vlak van camera’s en lenze op zich wel goed voorzien ben natuurlijk, ben ik niet echt een “gear-freak”. Ik volg de laatste trends in camera-land niet echt en gebruik mijn camera’s meestal tot ze uit elkaar beginnen te vallen. Jammer genoeg is dat tegenwoordig altijd sneller dan verwacht. Op dat vlak was het vroeger vast en zeker beter: wasmachines trokken het probleemloos twintig jaar, maar ook camera’s gingen langer mee. Wat ergens logisch is: het medium dat de foto vastlegde, de film dus, was hetgeen evolueerde, niet de camera zelf. Tegenwoordig zit de sensor vast in je toestel, dus als je betere kwaliteit wil zal heel de camera moeten vervangen worden, vroeger enkel de film…
Geen wonder dus dat deze camera, mijn Mamiya 645 Super, intussen dik dertig jaar oud is en het nog zonder problemen doet. Volledig manueel en mechanisch. Er zit wel een batterijtje in maar zelfs zonder batterij kan je fotograferen, ware het dan met een vaste sluitertijd. Eerlijk gezegd denk ik soms dat die batterij er vooral in zit voor… het lichtje van de batterij-check. Maar dat terzijde.
Die Mamiya kocht ik dik vijftien jaar geleden tweedehands om mijn eindproef fotografie mee te doen. Eén van de onderdelen daarvan was een “studioportret op analoge middenformaat”. Op dat moment was het een beetje een dubbel gevoel om te “moeten” investeren in technologie die toen al hopeloos verouderd was, maar eerlijk gezegd heb ik er nooit spijt van gehad. Hij wordt bijna nooit meer gebruikt, maar daar komt vanaf nu weer verandering in. (Lees verder onder de foto!)
Ik heb namelijk al zo lang zin om weer wat analoog te fotograferen! Waarom? Moeilijk uit te leggen, het gaat vooral om het gevoel. Eerst en vooral is er het gevoel tijdens het fotograferen. Werk je digitaal, dan zie je onmiddellijk het resultaat, wat commercieel gezien uiteraard de max is: ineens zeker dat de opdracht volbracht is. Werk je analoog daarentegen, dan ben je wel verplicht om tien keer na te denken voor je afdrukt: je hebt veel minder shots en je ziet je resultaat pas als het te laat is (enkele uren of dagen later). Bij analoge fotografie ben je je veel meer bewust van heel het proces van het fotograferen. Je werkt noodgedwongen wat trager en dat is vaak ten goede van het resultaat.
Los daarvan Is er ook nog de factor “onvoorspelbaarheid”. Het fotograferen en zeker het ontwikkelen van de films is een chemisch proces waar veel meer variabelen het eindresultaat bepalen dan bij digitale fotografie. De temperatuur, ouderdom van de film, chemie die je gebruikt om te ontwikkelen,… Al die dingen hebben een invloed op het eindresultaat. Je kan op je digitale foto’s ook software en filter loslaten, maar die zijn altijd perfect reproduceerbaar. Hoezeer je ook je best doet om twee analoge fotoprints identiek te krijgen, er zullen altijd heel kleine verschillen zijn die onvoorspelbaar en dus moeilijk te reproduceren zijn. En laat dat nu net hetgeen zijn dat we als fotograaf zo vaak zoeken: een unieke signatuur in ons werk.
Ga ik nu alles weer analoog doen? Uiteraard niet. Mijn commerciële opdrachten blijven uiteraard digitaal om praktische redenen. Maar je zal me wel geregeld door Leuven zien sloffen met dit analoge beest in mijn handen. Sterker nog: als we weer naar concerten mogen, dan sta ik vanaf dag één ook analoog te fotograferen aan het podium. Men weze gewaarschuwd dus: het laatste woord is nog niet geschreven in het analoge hoofdstuk. Intussen wacht ik vol spanning op een levering van nieuwe ontwikkel-producten, dus ik hoop jullie snel de eerste resultaten van de recent volgeschoten filmrolletjes te kunnen tonen!
Stay tuned!
Roel