Zelfportret
Zoals dat zo vaak het geval is, dreigde ook dit voornemen op de lange baan geschoven te worden: zelfportretten maken. Ik heb er een gigantische hekel aan, maar net daarom vond ik het wel een gepaste creatieve uitdaging. Maar ook net daarom blijf ik het uitstellen uiteraard. Maar afgelopen weekend vond ik eindelijk de moed om er nog eens aan te beginnen.
Het idee voor dit zelfportret zat al even in mijn hoofd en komt van verschillende inspiratiebronnen. Deze “surfers-look” mag dan wel weinig esthetisch zijn voor een portret, maar het is op zijn minst origineel. Voor de meeste mensen is zonnecrème iets wat je niet echt ziet op je huid: even wat vettigheid maar daarna onzichtbaar (of toch bijna). Maar als surfer zit je hele dagen op het water en vaak in de bakkende zon, dus een gewone waterbestendige zonnecrème is niet voldoende. Daarom gebruik je bij het surfen (en bij veel andere watersporten) een speciale, extra dikke stick om je gezicht mee in te smeren. Gegarandeerd UV-bestendig want je huid is gewoon helemaal verborgen onder een dikke laag die zo vettig is dat zelfs na een hele dag het water er geen vat op heeft. Dat wordt overigens erg duidelijk onder de douche nadien want ook daar krijg je het spul nauwelijks nog van je gezicht…. Ik vond het bij het surfen altijd al opvallend hoe die zonnecrème de structuur van je huid in de verf zet (gratis woordgrapje tussendoor), alleen heb ik dan, op het strand of op het water, uiteraard nooit de kans voor een echt portret. Een studio-portret met die zonnecrème zat dus al even in mijn hoofd. (Lees verder onder de foto!)
Los van dat voor mij voor de hand liggende idee kwam een deel van de motivatie ook wel van enkele fotografen die me altijd al geïnspireerd hebben. Anton Corbijn deed enkele decennia geleden al een intrigerende reeks zelfportretten waarbij hij in de huid (en kleren) kroop van bekende (rock-)artiesten. En Stephan Vanfleteren, mijn andere grote inspiratiebron, fotografeerde een minstens even iconische reeks portretten van surfers over de hele wereld. Kortom: ook uit die hoek haalde ik wat motivatie om me nog eens aan een zelfportret te wagen.
Bij elk nieuw zelfportret hoop ik trouwens dat de drempel wat lager wordt, maar vooralsnog is dat helemaal niet het geval. Integendeel. Zoals zo veel mensen heb ik een hekel aan “gefotografeerd worden”, laat staan om het dan zelf te moeten doen. Maar los daarvan is er nog de technische compliciteit van het maken van een goed belicht en haarscherp zelfportret. Iedereen denkt daarbij ongetwijfeld aan de “zelftimer” van de camera: knopje duwen, gaan zitten, wachten en klaar. Toch? Niet dus. Die aanpak werkt wel als je bijvoorbeeld als fotograaf mee op de foto wil met een groep andere mensen maar niet als je ALLEEN op de foto gaat. Want mijn Sony camera (net zoals veel anderen trouwens) stelt scherp op het onderwerp op het moment dat de je op het knopje drukt om de zelftimer te starten. Met andere woorden: op het moment dat je als fotograaf nog achter de camera staat. In de praktijk zal dus altijd de achtergrond (in het beste geval) scherp zijn in dat geval, want verder was er nog niks in beeld toen de timer begon te lopen.
Ergo: enkel de zelftimer gebruiken is geen optie. Voor dit soort zelfportret heb je eigenlijk een afstandsbediening nodig voor je camera. Uiteraard bestaan die: voor gemiddeld 70€ perfect verkrijgbaar. Alleen druist dat in tegen mijn heilige principe: materiaal kopen is nooit de oplossing voor een fotografie-probleem. Want ook in dit geval zijn er alternatieven. De meest gangbare manier om een zelfportret te maken is je camera manueel scherpstellen, dan de zelftimer starten en dan zelf gaan zitten op het exacte punt waarop je hebt scherpgesteld. Klinkt makkelijk, maar dat is het verre van. Ga je een centimeter te ver naar voor of achter zitten dan zal je foto alsnog onscherp zijn. Zeker als je, zoals ik, graag werkt met een heel beperkte scherptediepte. Heel veel trial and error dus en daarom niet echt het pad dat ik wil bewandelen. (Lees verder onder de foto!)
Ik koos dus toch voor het principe van de afstandsbediening, maar ik gebruik mijn smartphone daarvoor. Met de app van Sony kan je zonder al te veel gedoe de basisinstellingen van je camera, dus ook de scherpstelling, bedienen vanaf je smartphone. Ik gebruik dan nog steeds de zelftimer zodat ik tijd heb om effectief in de lens te kijken (en niet naar mijn smartphone) dus het blijft nog wat gepruts: de camera stelt scherp als ik afdruk op mijn smartphone en dus mag ik niet bewegen tot de foto effectief gemaakt wordt, anders is die alsnog onscherp.
Intussen hoop ik dat je je bij dit alles een beetje een beeld kan vormen van hoe “the making of” van dit portret eruit zag, want veel hilarischer wordt het echt niet. Ik zit daar op een krukje te zweten als een paard in een neopreen surfpak, mijn gezicht jeukend van die vettige zonnecrème en dus in no time zijn ook mijn vingers helemaal wit. Ik ben kletsnat (want dat hoort bij de look) en het water loopt zo over mijn rug de grond op, er staat een waterspoor tussen mijn douche en mijn camera. Eigenlijk wil ik op dat moment dat alles zo snel mogelijk gaat, maar in de realiteit zit ik te klooien om met mijn dikke, natte en vettige vingers mijn smartphone en dus mijn camera te bedienen. Je kan je ongetwijfeld het gevloek en gesakker al wel voorstellen, zeker als nadien bij het bekijken van die foto’s blijkt dat er van van de tientallen pogingen toch nog het merendeel onscherp blijkt, want “bewogen terwijl de zelftimer al liep”. Als titel van dit werk overweeg ik: “vloekende surfer in woonkamer op 200km van de zee”.
Ik vind dus dat ik mezelf best een schouderklopje mag geven voor het realiseren van dit zelfportret. Prijzen ga ik er niet mee winnen, maar het is er eentje dat ik eindelijk kan afvinken van mijn lijst. Hopelijk is mijn volgende idee wat haalbaarder, hoewel ik daar ook wel weer voor vrees…
Stay tuned!
Roel